1 Koningen 3:22

SVToen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.
WLCוַתֹּאמֶר֩ הָאִשָּׁ֨ה הָאַחֶ֜רֶת לֹ֣א כִ֗י בְּנִ֤י הַחַי֙ וּבְנֵ֣ךְ הַמֵּ֔ת וְזֹ֤את אֹמֶ֙רֶת֙ לֹ֣א כִ֔י בְּנֵ֥ךְ הַמֵּ֖ת וּבְנִ֣י הֶחָ֑י וַתְּדַבֵּ֖רְנָה לִפְנֵ֥י הַמֶּֽלֶךְ׃
Trans.watō’mer hā’iššâ hā’aḥereṯ lō’ ḵî bənî haḥay ûḇənēḵə hammēṯ wəzō’ṯ ’ōmereṯ lō’ ḵî bənēḵə hammēṯ ûḇənî heḥāy watəḏabērənâ lifənê hammeleḵə:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Salomonsoordeel

Aantekeningen

Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

תֹּאמֶר֩

Toen zeide

הָ

-

אִשָּׁ֨ה

vrouw

הָ

-

אַחֶ֜רֶת

de andere

לֹ֣א

Neen

כִ֗י

maar

בְּנִ֤י

is mijn zoon

הַ

-

חַי֙

die levende

וּ

-

בְנֵ֣ךְ

is uw zoon

הַ

-

מֵּ֔ת

en de dode

וְ

-

זֹ֤את

gene

אֹמֶ֙רֶת֙

daarentegen zeide

לֹ֣א

Neen

כִ֔י

maar

בְּנֵ֥ךְ

is uw zoon

הַ

-

מֵּ֖ת

de dode

וּ

-

בְנִ֣י

is mijn zoon

הֶ

-

חָ֑י

en de levende

וַ

-

תְּדַבֵּ֖רְנָה

Alzo spraken zij

לִ

-

פְנֵ֥י

voor het aangezicht

הַ

-

מֶּֽלֶךְ

des konings


Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!